Sting en Paul Simon samen subliem in het Sportpaleis...
Zeker, er komen wel vaker grote sterren naar het Antwerpse Sportpaleis, maar als twee van de belangrijkste iconen in de popgeschiedenis sàmen op het podium staan blijft dat toch iets bijzonders. Sting en Paul Simon deelden gisteravond drie uur lang lief en leed met elkaar, en onderstreepten vooral dat ze hun status én hun carrière niet cadeau hadden gekregen. Het werd een concert voor de geschiedenisboekjes.
Deene leek op zijn drieënzeventigste nog kleiner dan hij vroeger al was. Een oude, onopvallende New Yorker die je in gedachten door Central Park zag wandelen maar in werkelijkheid twaalf Grammy Awards heeft gewonnen, twee keer in de Rock-'n-roll hall of fame is opgenomen, en door Time Magazine tot de honderd mensen wordt gerekend die onze wereld vorm hebben gegeven.
De andere was Brits, tien jaar jonger, veel groter, en droeg voor de gelegenheid een volle, wat grijzige baard. In de jaren zeventig en tachtig voerde hij één van de populairste rockgroepen ter wereld aan; nadien volgde een even veelzijdige als succesvolle solocarrière. Honderd miljoen platen verkocht. Zestien Grammy's verzameld. Eigenlijk alles bereikt wat je als muzikant kan verwezenlijken, en er voor de aardigheid nog een schepje bovenop gedaan.
Naast een indrukwekkend cv delen Paul Simon en Sting ook een jarenlange vriendschap met elkaar, en dat wederzijdse respect voelde je op het podium. De set begon en eindige met een hartverwarmende knuffel, en de onderlinge waardering bleek eveneens uit de manier waarop de ene zich aan nummers van de andere waagde.
Om maar meteen twee kippenvelmomenten prijs te geven: Sting zette een uitgepuurde, bezielde versie van Simon's 'America' neer, en Simon's uitgesleten, wat breekbare stem paste op zijn beurt zodanig bij Sting's 'Fragile' dat de tranen je spontaan in de ogen sprongen. Zelden zoveel toptalent op dezelfde vierkante meter zien staan. Je begreep zonder verdere uitleg waarom hun songmateriaal almaar nieuwe generaties bleef aanspreken. Dit zijn twee artiesten die het begrip popsong mee vorm hadden gegeven, en op drie uur haakten ze meer dan dertig regelrechte classics aan elkaar.
Het Amerikaanse luik van hun gezamenlijke tournee zorgde eerder dit jaar al voor euforische reacties, en ook in Antwerpen voelde je meteen dat er iets bijzonders te gebeuren stond. Het openingskwartier gaf alleszins aan hoe hoog de lat lag: 'Brand New Day', 'The Boy In The Bubble', 'Fields Of Gold' en het op een speelse reggaebeat huppelende 'Mother And Child Reunion' vormden een greatest hits die bij andere acts gegarandeerd tot aan de bisronde zouden worden opgespaard.
De twee konden elk uit zo'n imposant repertoire kiezen, dat je na afloop niet wist welke hit het langst in je hoofd zou blijven nazinderen. En dan hadden ze nog een heleboel pensioennummers in de kast laten liggen. In het Frans heeft iemand daar ooit de uitdrukking l'embarras du choix voor bedacht.
Het podium werd ruwweg opgedeeld in twee helften, waarbij zowel Sting als Simon elk hun eigen band hadden opgesteld. Alles samen zestien topmuzikanten die in de meest uiteenlopende configuraties speelden, en op de koop toe van instrumenten wisselden alsof het proper ondergoed betrof.
Ook de opbouw van de set was helemaal vrij van capsones: ze begonnen samen, wisselden elkaar af, vielen in, zongen duetten, brachten covers en doken één enkele keer ook wat dieper in het eigen repertoire. Zowel Simon's melancholische 'Dazzling Blue' als 'The End Of The Game' - een wat vergeten track van Sting - hoefden ondanks het gebrek aan erkenningsapplaus trouwens niet voor hun bekende hits onder te doen.
Paul Simon was aanzienlijk beter in vorm dan tijdens zijn laatste drie doortochten in Brussel, maar vooral Sting bleek meedogenloos goed. Krachtige stem, dynamische uitstraling, gretige indruk. De twee maakten elkaar nog beter, zodat 1+1 voor de gelegenheid 4 werd.
Ook de bandleden kregen de ruimte om te schitteren. Mooi, bovendien, hoe ze haast alle songs voor de gelegenheid een andere gedaante hadden aangemeten. Zo kreeg de jachtige Police-classic 'So Lonely' een tubasolo ingepast en werd 'Walking On The Moon' bijgekleurd door een handvol steelse blazers. 'Me And Julio Down By The Schoolyard' lonkte dan weer nadrukkelijk naar de marching bands van New Orleans. Eén en ander zorgde ervoor dat zelfs de meest vertrouwde songs toch verrassend fris bleven.
Op die manier vlogen de drie uur in een zucht voorbij. En zelfs na de briljante bisronde - waarbij 'Bridge Over Troubled Water', 'Every Breath You Take' en het van The Everly Brothers geleende 'When Will I Be Loved' tot duetten werden vertimmerd - bleef het publiek om méér schreeuwen.
Goed: de kaartjes waren - met 200 euro voor de duurste kaartjes, en bijna het drievoudige voor een VIP-pakket - aan de prijzige kant. Maar met vijfendertig songs op de setlist kreeg je eigenlijk twee volwaardige concerten geserveerd. Nooit gedacht dat ik het zou zeggen, maar Sting en Paul Simon waren hun geld meer dan waard. Een live-plaat, graag. En snel een beetje.
(c) De Morgen by Bart Steenhaut